Comrades Marathon 2018, The Ultimate Human Race



Het is half 5 in de ochtend als opeens de relatieve rust in Pietermaritzburg wordt doorbroken door U2 uit de luidsprekers. Het is 7 graden en het is nog een uur tot het startschot van de Comrades marathon. Ik zit met een aantal Nederlanders dik aangekleed op een stoeprand terwijl de startvakken langzaam vol lopen. We leven toe naar het moment waar we allemaal al maanden voor getraind hebben, de 90 km lange tocht naar Durban in de grootste ultramarathon ter wereld. Een hardloopwedstrijd waar ik vorig jaar, toen ik de Two Oceans marathon in Kaapstad liep, voor het eerst over hoorde. Een uitdaging voor lichaam en geest in een wedstrijd vol van tradities.


De Comrades marathon vindt zijn oorsprong in 1921 toen Vic Clapham de Zuid-Afrikaanse soldaten die in de eerste wereldoorlog waren omgekomen eer wilde bewijzen. Hij organiseerde een wedstrijd van Pietermaritzburg naar Durban, een race die de lopers moest testen op hun fysieke uithoudingsvermogen. Er stonden 34 lopers aan de start en 16 daarvan haalden de finish. Bill Rowan won in 8:59. De Comrades werd een traditie die dit jaar voor de 93e keer werd gelopen. Het ene jaar loopt de race van Pietermaritzburg naar Durban, de down-run, en het andere jaar andersom, de up-run.



Het is 10 minuten voor de start en het Zuid-Afrikaanse volkslied wordt gespeeld. Daarna volgt het Shosoloza, een traditioneel volkslied. Shosoloza betekent, toepasselijk, “ga voorwaarts” en wordt luidkeels meegezongen en ik krijg er kippenvel van. Dan volgt “Chariots of fire” waarna het stil wordt. Opeens klikt er het gekraai van een haan en het startschot en ik ga met 19.000 andere lopers van start voor de lange tocht naar Durban. Ik heb de meest gehoorde tip in mijn oren geknoopt; “start slow and then slow down”. Het parcours is zwaar en te veel enthousiasme in het begin betaal je 4 keer terug in de 2 e helft van de race. Om me heen is het stil als iedereen in het donker probeert te voorkomen dat er gevallen wordt. Er zijn weinig toeschouwers op dit vroege tijdstip, slechts het stuk langs de N3 worden we begeleid door toeterende auto’s, Supporters die na het afzetten van de lopers terugrijden richting Durban en op een aantal punten langs de route hun lopers aan gaan moedigen.

De route wordt gekenmerkt door de “big five”. Dat zijn niet de olifant, neushoorn, buffel, leeuw en luipaard die je tijdens de safari hoopt te zien maar de grootste vijf heuvels van de Comrades. Polly Shortts, Inchanga, Bothas Hill, Fields Hill en Cowies Hill. Of het nu een up-run of down-run is, vanaf beide kanten zijn deze heuvels “killing”. Ze zijn lang en steil en niet alleen het klimmen is zwaar maar ook de afdalingen zijn een stevige belasting op de spieren. Te snel dalen kan de rest van de race verknallen.


Polly Shortts (en Little Pollys die er kort na ligt) gaan makkelijk. Iedereen is nog fris en het loopt lekker door. In de afdaling van Polly Shortts komt de zon op en ik zie nu een bonte stroom lopers voor me in het heuvelachtige landschap. Met het opkomen van de zon wordt het langzaam warm en na zo’n 10 km doe ik mijn dikke trui uit die dankbaar wordt aanvaard door een toeschouwer. Op het eerste cut-off point op 15,5 km kom ik door in 1:40 en ik vervolg mijn weg richting Camperdown waar onze supporters zullen staan. Inmiddels staan de toeschouwers rijendik langs de route en ruik ik hier en daar een braai waar vlees op wordt gebakken. Bij elke verzorgingspost neem ik sportdrank of water en elke 10 km neem ik een gelletje die ik in mijn belt heb meegenomen. Na 24 km zie ik onze supporters staan, stop even voor een kort praatje en om een fles met water met ORS mee te nemen om uitdroging te voorkomen. Het tweede cut-off point, 30,3 km, bereik ik na 3:10.


Een van de kenmerken van de Comrades is de strenge handhaving van de maximale tijden. De lopers krijgen 12 uur om de route te voltooien en die 12 uur wordt geteld vanaf het startschot. Te laat is te laat zelfs als dat maar 1 seconde is. Onderweg zijn er 6 cut-off points die je op tijd moet bereiken. Lukt dat niet dan wordt je uit de wedstrijd genomen. Dat resulteert in hartverscheurende taferelen op elk van de cut-off points. De 12 uur cut-off bij de finish is daardoor het meest bekeken moment van de 13 uur durende live uitzending op nationale TV.


In Drummond, halverwege de race lig ik op schema voor een finish in 9:30. Inchanga heb ik deels opgewandeld en de afdaling heb ik ingehouden om mijn hamstrings te sparen. Nu begint het meest aansprekende deel van de route. We klimmen langzaam omhoog en ik zie Arthurs Seat. Ik pluk een bloem in de berm, leg die in de uitholling in de rots en mompel “Good morning Arthur”. Vervolgens ga ik verder en passeer de Wall of Honour. Drie dagen daarvoor had ik de tijd om te zien welke namen er allemaal op de stenen hingen maar nu draaf ik door richting Bothas Hill.


Arthurs Seat is de favoriete rustplaats van Arthur Newton, 5 keer winnaar van de Comrades in de jaren 20, halverwege de race. Het is een simpele uitholling in de rots langs de weg en volgens de traditie zul je een goede 2 e helft van de race hebben als je een bloem in die uitholling legt en Arthur een goede morgen wenst. 150 meter verder is de Wall of Honour. Alle winnaars krijgen daar een plaquette met hun naam en het jaar waarin ze gewonnen hebben. Daarnaast kan iedere finisher voor een klein bedrag een plaquette met zijn/haar naam laten maken en op de Wall of Honour laten zetten waardoor er nu een meer dan honderd meter lange rij van gele en groene plaquettes is ontstaan.




Bothas Hill wordt door bijna alle lopers opgewandeld. De afdaling doe ik weer rustig aan en op het cut-off point in Winston Park (57,5 km) zit ik nog steeds op schema voor een eindtijd van 9:30. De afstand en de heuvels beginnen echter wel zijn tol te eisen want mijn bovenbenen beginnen zwaar aan te voelen. Op 60 km zie ik onze supporters weer en krijg ik te horen dat ik er nog goed uit zie (jaja). Ik neem daar wat te eten en ga weer verder. De afdaling van Fields Hill is begonnen. Het gaat hard omlaag en de benen protesteren tegen de klappen die ze krijgen ondanks dat ik probeer zo rustig mogelijk af te dalen. Gedurende de afdeling moet ik enkele keren wandelen om de benen te ontlasten. We komen door Pinetown, cut-off point 5 op 69 km, waar de toeschouwers rijendik staan. Als buitenlander ben ik herkenbaar door het blauwe startnummer en ik krijg vele aanmoedigingen. Dat motiveert en ik blijf rennen totdat we de voet van Cowies Hill bereiken. Daar wordt weer een wandeltempo aangenomen tot de top.


De startnummers van de Comrades marathon geven veel informatie over de loper. Het startnummer is wit en op elk nummer staat het aantal keren dat je de Comrades gefinisht hebt. Ben je een “international” dan is je startnummer blauw. Heb je 9 finishes en ben je je 10e Comrades aan het lopen dan is je startnummer geel. Heb je er 10 of meer gelopen dan is je startnummer groen en heb je ook je eigen vaste nummer. Het leuke hiervan is dat je onderweg door veel lopers wordt aangesproken die willen weten waar je vandaan komt maar ook dat je een onderwerp hebt om iemand aan te spreken. Zeker iemand die al meer dan 40 Comrades heeft gelopen wordt vaak aangesproken. Ook als een novice, iemand die zijn eerste Comrades loopt, wordt je zomaar aangesproken en van tips voorzien.


De afdaling van Cowies is steil. Mijn bovenbenen willen niet meer en ik ben gedwongen om grote delen te wandelen. Ondanks dat wordt ik niet alleen maar ingehaald maar haal ik ook nog veel lopers in. Ik zie Durban en de zee al liggen maar weet ook dat het nog ver is. Even krijgen de benen rust als bij de rand van Durban de weg iets oploopt maar daarna gaat het weer naar beneden. Ben je hier nog sterk dan kun je veel tijd winnen maar dat zit er voor mij niet in. 6 km voor de finish komt de laatste klim en vanaf hier zou het vlak zijn maar helaas moeten we nog een hoog viaduct over. Het viaduct af ren ik weer en ik zie het stadion liggen. We passeren eerst nog het cricket stadion waar normaal altijd de finish was maar we moeten nog 1,5 km. Ik kan het niet laten om een foto te maken van het bord waarop staat dat het nog 1 km is en ik sukkel door. Dan is er eindelijk de ingang van het stadion en de laatste 200 meter voelt het alsof ik weer vleugels heb. Na 10 uur en 16 minuten ben ik binnen en heb ik mijn verste en zwaarste hardloopwedstrijd ooit beëindigd. Ik krijg de bronzen medaille omgehangen en zoek onze supporters en medelopers op in de international area.


Bij de finish van de Comrades krijg je niet zomaar een medaille, de medaille is afhankelijk van je eindtijd. De eerste 10 mannen en vrouwen krijgen een gouden medaille. Alle lopers vanaf de 11 e die onder de 6 uur finishen krijgen de Wally Hayward medaille (zilver met gouden rand). Zilver is er voor lopers tussen 6 uur en 7,5 uur en de Bill Rowan medaille (brons met zilveren ring) voor lopers tussen 7,5 uur en 9 uur. Alle lopers tussen 9 en 11 uur krijgen brons en de Vic Clapham medaille (koper) is er voor lopers die finishen tussen 11 en 12 uur. Overigens moest men voor 2003 nog binnen de 11 uur finishen. De helft van de deelnemers komt tussen de 11 en de 12 uur over de finish.


Dan is het voor mij en de rest van de supporters wachten tot de 12 uur verstreken zijn. Eerst zie ik 2 lopers die 90 km lang een rolstoel met een deelnemer de heuvels over geduwd hebben. Het publiek reageert hierop met veel gejuich. Ik krijg er tranen van in mijn ogen. Even later een atleet met 1 been die op krukken de hele route heeft afgelegd en die ik onderweg was gepasseerd. Hij mocht van de organisatie wel 5 uur eerder starten maar hij heeft een wereldprestatie geleverd. 5 minuten voor tijd komt de 12 uur bus nog binnen. De chauffeur (pacer) van deze bus brengt bijna 100 mensen op tijd over de finish. Dan is het aftellen tot de 12 uur. In de laatste seconden sprinten (of wat er voor door moet gaan) de deelnemers nog naar de finish maar voor meerdere is de race net een paar meter te lang en na het eindschot vallen meerdere lopers enkele meters voor de finish in het gras. De EHBO draagt lopers op brancards weg, de 100 bedden liggen vol met uitgeputte en uitgedroogde lopers die aan het infuus liggen. Hier is de heroïek van de Comrades het meest zichtbaar.


Inmiddels heb ik de schade bij mezelf opgenomen, 2 blauwe nagels en 3 dagen spierpijn verder kijk ik al vooruit naar de up-run volgend jaar. Er is namelijk nog een medaille, de back-to-back medaille. Iets groter dan de gewone medaille voor deelnemers die na hun eerste finish in de Comrades het jaar daarop ook finishen en zo een up-run en down-run achter elkaar hebben voltooid. En mijn verbeterpunten heb ik ook al in kaart gebracht dus dat wordt meer krachttraining en heuveltraining. Het thuisfront is al gewaarschuwd dat ik nog vaker van huis zal zijn.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Two Oceans Marathon

Zestig van Texel

Coronatijd